‘Arme Natter’

Ik werd erop gewezen dat op Facebook nog wat wordt gediscussieerd over de kwestie Kees ’t Hart. 

Criticus Jeroen Vullings reageert op het nieuws dat Tzum over zijn collega brengt en wil ‘sympathieke Kees’ met pensioen sturen:

Wanneer je zo kort nadien diametraal van oordeel verandert, is het toch echt tijd de pensioengerechtigheid te omhelzen. Iemand moet dat tegen de sympathieke Kees zeggen. Arme Natter.

Coen Peppelenbos van Tzum legt vervolgens uit:

Volgens mij verandert hij niet diametraal van oordeel, want in zijn eerdere recensie is hij ook positief. Hij heeft alleen een moreel oordeel dat hij nu weglaat.

Vullings antwoordt:

ah, dat verheldert de boel. Dan hoef ik mij geen zorgen over Kees te maken

Wat leren we hiervan?

Net als een deel van de andere mensen die via Facebook op het nieuws reageren heeft Vullings Aan het einde van de oorlog niet gelezen, anders had hij er wel iets inhoudelijks over gezegd. Evenmin heeft hij de oorspronkelijke recensie van Kees ’t Hart gezien. Ik gok dat hij het nieuwe stukje van ’t Hart in de Groene ook niet heeft gelezen. Blijft over: het nieuwsbericht op Tzum. 

Tja.

De oorspronkelijke recensie van Kees ’t Hart vond ‘Arme Natter’ prima, juist vanwege dat prikkelende morele oordeel. Zelf zou ik als lezer benieuwd zijn naar een roman waarover een criticus zich afvraagt of die wel geschreven had mogen worden. Ik zei het al eerder: dat Kees ’t Hart aan het eind van het literaire jaar zijn oordeel over mijn boek herziet, vind ik stoer en wijs.