Trouw vroeg me voor een rubriek waarin schrijvers boeken tippen. De kop is ietwat kort door de bocht, maar goed.
Bert Natter: ‘Arthur van Schendel is de grootste schrijver die ons land heeft voortgebracht’
Waar ik altijd naar terugkeer
Na een bezoek aan Gorinchem las ik lang geleden een roman die zich in die stad afspeelt: De waterman (1933) van Arthur van Schendel. Ik schafte zijn achtdelige Verzameld werk aan en als ik in een kringloopwinkel ben, zoek ik altijd naar oude edities. Al was het maar om ze even in handen te houden.
Voor mij is Van Schendel een van de grootste schrijvers die ons land heeft voortgebracht en ik laaf me regelmatig aan zijn zintuigelijke, sfeervolle en interessante zinnen, die tegelijk volkomen natuurlijk en verfijnd zijn.
Wat ik nu lees
Alsof ik nog niet genoeg oorlogsboeken heb verstouwd, lees ik nu Op oorlogspad van Virginia Cowles, in 1941 verschenen onder de hilarische titel Looking for Trouble. Cowles was een Amerikaanse journaliste die verslag deed van onder meer de Spaanse Burgeroorlog en het begin van de Tweede Wereldoorlog.
In 1938, na de annexatie van Oostenrijk en voor het Verdrag van München, verkeert Cowles dankzij de Britse Führer-groupie Unity Mitford in de buurt van Hitler, die ze ‘een onopvallend mannetje’ vindt. Uit haar mond tekent Cowles op dat Hitler niet op oorlog uit is: ‘De Führer wil niet dat zijn nieuwe gebouwen worden gebombardeerd.’
Waar ik me op verheug
Toen ik in 2008 debuteerde, werd ik voor het eerst door een boekhandel uitgenodigd om over mijn werk te komen praten. Dat optreden was ook de voorleesvuurdoop voor een andere debutant: Willem du Gardijn (1964). Het bleek literaire vriendschap op het eerste gezicht.
Er zijn schrijvers die elke keer ongeveer hetzelfde boek schrijven, maar Willem is niet zo’n schrijver. Hij bouwt aan een eigenzinnig oeuvre en begint elke keer met een nieuw, oorspronkelijk idee. Daarom kan ik niet wachten tot eind maart zijn nieuwe roman Het koor van de 300 moordenaressen verschijnt.
